STEUNPILAARtje

Daar liep een man. Hij was eind vijftig, zo op het oog. Flinke armen, zware benen, een massief torso. Zijn hele lichaam ademde kracht uit, een oerkracht. De man, ik noem hem Sonny, want ik ken hem niet, straalde kracht uit. Ik heb hem zijn naam niet durven vragen, trouwens. Daar was het moment te fragiel voor, te mooi.

Sonny, in al zijn indrukwekkendheid, liep mank. Hij leunde op zijn kromme en te korte linkerbeen. Met zijn linkerarm steunde hij ook nog eens op zijn loopstok. Sonny’s rechterbeen stond in een onmogelijke hoek en was te lang voor zijn lijf. Ondanks dat alles: een beer van een vent.

Zijn hoofd: oud, alleen nog met sliertjes vlasdun, donker- en lichtgrijs haar bedekt. Ongeschoren, al een week of twee. Opvallend weinig rimpel, volle jukbeenderen. Een buitengewoon normale mond met lippen, precies goed. Sonny had de perfecte lippen voor de meest unieke glimlach.

De lach begon bij zijn ogen. Nooit eerder zag ik een man zo ongegeneerd voor zijn eigen gevoelens. Sonny keek naar zijn vrouw, op armlengte naast hem. Zij keek hem terug aan. Ik kon haar petite figuur alleen van achter zien.

Haar lijf en houding verried een breekbaarheid, geglazuurd met een ijzersterke overtuiging dat ze er goed aan deed te doen wat ze deed, te zijn wat ze was. Ik noem haar Ingrid. Sonny keek zijn Ingrid aan en uit zijn ogen stroomde liefde. Niet de liefde zoals in alle verhalen en liedjes ooit is beschreven en opgeteld. Dit was een golf liefde, die de term liefde opnieuw definieerde. Eigenlijk verdiende het een nieuw woord, zo puur, gemeend en openlijk als het uit Sonny’s ziel vloeide, zo zwaar, zwaar gehinderd door zijn decennialange fysieke beperking.

Hoe zwaar moest het voor Sonny zijn geweest, zo onmetelijk sterk te zijn en toch zo zwak. Wat moet Ingrid er voor hem zijn geweest, eindeloos geduldig. Maar zonder verzuchting, zonder moeheid of spijt. Ze had ja gezegd, ook tegen de tegenspoed. Dat was begin, midden en eind van de discussie. Dit was haar bewust gekozen rol in hun leven.

Sonny’s ogen vertelden dit verhaal in de meest onbeschrijflijke genegenheid en tederheid. Hij lachte met die perfecte glimlach. Zijn vrije rechter arm over Ingrids schouder schuifelden ze verder de straat in, van mij af. Daar liep een groot man, met zijn arm op zijn grootse vrouw. Steunend op haar, zonder op haar te leunen.

STEUNPILAARtje (c) 2015, Tonny van Wijhe

◊ 12e plek jurystemming in de schrijfwedstrijd “De mooiste herinnering” (2015) van Heel Nederland Schrijft (370 inzendingen)
◊ 12e plek publiekstemming in de schrijfwedstrijd “De mooiste herinnering” (2015) van Heel Nederland Schrijft (370 inzendingen)
◊ Gepubliceerd in de bundel ‘Mijn mooiste herinnering’ door Uitgeverij Heelnederlandschrijft (2016)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *